26-12-2015

Jan Verdonk aan Trouw


Beste mw. Van Beek,
Vandaag stond in uw artikel in de krant een beetje polemiek (omdat ik over signeren van iconen schrijf stel ik me daaraan bloot en dat vind ik niet erg). En ik haast me om daar weerwoord op te geven.
Het gaat om de regel: "Zet nooit je naam onder een icoon."
Nou, Thom Breukel zal er we ooit achter komen, anders help ik wel, dat in een belangrijke tak van de orthodoxe kerk, namelijk de Griekse, iconen gesigneerd worden (let wel: door de hand van ... Viktor of zo, staat er dan) en ook weer voor een belangrijk deel van de Griekse schilders.
Het onwellevende is nu, dat een buitenstaander die zelf geen iconenschilder is, en geen theoloog, over een gebruik binnen de orthodoxe kerk zegt dat dat signeren helemaal fout is.
En de iconen zijn nota bene van de orthodoxe kerk, kijk maar in het woordenboek.
 
Verder maakt het argument, dat het beeldplagiaat zou zijn, op mijn niet de minste indruk. Wij moeten juist kopiëren, ik ben ook iconenschilder.Daarover heb ik geschreven, citaat:

Is het nou kopiëren?
(Zucht)
Ik hoor het zo vaak, vooral van mensen die Russisch schilderen. Vader Anton van de Amsterdamse Russische kerk, die zelf schildert, de priester André Gouzes in Sylvanès, Frankrijk, Marcel Watté, België, Bernard Frinking, Frankrijk. “Jongen, ga toch eens iets zelf iets ontwerpen!” Alsof het jammer is dat we iconen schilderen zoals ze altijd geschilderd zijn. Bernard zegt: 1) Je moet nederig zijn, en daarom moet het dan zeker helemaal uit je eigen inspiratie komen. Zo komen de lelijkste iconen de wereld in, maar dat geeft zeker niet. Neoklis zei: Ga niet ontwerpen, want in Griekenland is er bijvoorbeeld maar één die het kan. 2) het is hoogmoed van je, het is pronken met andermans veren.
Nou lieve Russische schilders en iconendeskundigen, …. Staan de Russische schildersboeken van Stroganov en Ushakov niet vol met voortekeningen? Staat in het schildersboek van Dionysius van Fourna, waaruit men wel graag het iconengebed citeert, soms niet het maken van een transparante werktekening op basis van een oude icoon? Omdat Dionysius' boek een compilatie is van handleidingen vanaf de 12e eeuw, kan men het maken van de werktekening met recht een oud iconenschilders-gebruik noemen. Bij Dionysius werd een in olie gedrenkt papier op de icoon gelegd en de hoofdlijnen overgetrokken - in deze tijd gebruiken we transparant papier op een afbeelding van een icoon in een boek of een ansichtkaart. Heus, we doen niets anders dan de schilders van vroeger, zei de schilderes Ireen van Engelen …die van de 16e eeuw, die we zo waarderen en wier iconen we gebruiken.

en over het signeren:



Thom Breukel: Schande

Oordele wie het leest: hierbij de ontvangen haatmail van Thom Breukel, 30 jaar lang "partner in crime" van Kees van Veen.

Beste Jan,
Echt een politiek verhaal, die open brief aan Eikonikon.
Kan je dat niet beter aan je tante Verdonk overlaten?
Over de dode niets dan goeds!
Zalig Kerstfeest
thom
En:
"Over de doden niets dan goeds"
Iedereen weet dat iconen in de traditie staan en zo gekoesterd worden.
Beeldelementen en compositie worden van de oorspronkelijke icoon overgenomen. Een eigen ontwerp icoon past niet binnen de traditie.
Wil een icoon een icoon zijn dan wordt deze dus NIET gesigneerd!
Gebeurt dat wel dan is dat plagiaat en dat is strafbaar volgens de
Auteurswet van 1912 artikel 5.
Het is geen argument dat Grieken daar de hand mee lichten.
Hun economie is ook 'bij de hand', om het parlementair te zeggen.
Vrede en alle goeds voor 2016
Thom Breukel
Rijksbevoegd icoonschilder en docent kunstgeschiedenis
Mijn reactie:

U spreekt met een orthodoxe theoloog.

Antwoord:

Goedemorgen Jan,
Omdat ik nog altijd secretaris van de Stichting Eikonikon ben, voelde ik me door je open brief aangesproken.
Je brief aan Eikonikon gaat over wat Kees allemaal verkeer deed (over haatmail gesproken). Mijn standpunt is: over de doden niets dan goed!
Maar je brief is ook aan mij gericht als medeoprichter van Eikonikon. Dat jij het Griekse standpunt huldigt: "iconen mogen gesigneerd worden" heeft niets met het gedachtegoed van de (Grieks) Orthodoxe Kerk te maken. Je naam vermelden bij iets dat nagemaakt of nageschilderd is en dat is eigen aan iconen, is plagiaat volgens de Auteurswet artikel 5. Nederlandse staatsburgers horen de wet te kennen en daar spreek ik je op aan.
Vrede en alle goeds voor 2016
thom 
Nog meer:

Dag Jan,

Het signeren van iconen zoals jij beschrijft voor Eikonikon 115 is typisch een Griekse opvatting. Wie naar de recente ontwikkelingen van dat land kijkt ziet wat daarvan is gekomen: egotripperij. Wil je daar meer van weten lees het dagblad Trouw van vrijdag 27 april. Je beschrijving verbaast me ook omdat de orthodoxie de bewakers van de icoontraditie zijn. De traditie schrijft voor dat je altijd een icoon naschildert, lees het artikel in Eikonikon 114 "kopiëren wij?" Zet je de naam van de maker naast, onder of op de icoon dan is dat gewoon beeldplagiaat en dat is strafbaar. Het gaat hier niet om gelijk te halen, maar als er geen respect meer is voor de icoontraditie dan ben je gedwongen. Met groet, thom  

19-12-2015

Het verschil tussen de Russische en de Griekse stijl.

Het verschil tussen de Russische en de Griekse stijl.
Ik heb na een reis naar de Gouden Ring de Russische iconen beter leren kennen. Maar ik ben nog niet van Grieks tot Russisch schilder gerectificeerd, zoals de gids wilde.
Wat technisch de Russen van de Grieken scheidt, is het transparante. Het grote kleurvlak van een rode of groene mantel bijvoorbeeld wordt transparant opgezet, door meer dan tien transparante verflagen over elkaar heen te zetten. Dat geeft een niet te voorspellen wolkig patroon, waar je ook doorheen lijkt te kijken. Je denkt: waar kijk ik eigenlijk naar? Uiteindelijk kijk je ook naar de witte grondering van de plank. Dat is een bijzonder mooi effect en dat hebben Griekse iconen niet. Die hebben allemaal dekkende kleurvlakken. Bij de Russen zijn wel het eerste, tweede en zeker derde licht als het er is, dekkender dan het grondvlak. De lichten zijn anders dan de Griekse, en een aparte studie waard. De lichten kunnen best helder zijn, dan stralen ze, maar ze zijn smaller.
Dan hebben Russische iconen verder de aanduiding van het volume van het kleed door middel van allemaal lijntjes. Het gaat over belijning. Arcering is hier niet bedoeld, eerder lijnen die met elkaar het begin van een spiraal vormen. Als aan de rand van een kleed de lijntjes dicht op elkaar gevorkt staan, dan begrijpt het oog dat het kleed hier rondloopt. Griekse iconen daarentegen geven ronding aan door de belichting van het eerste tot en met het derde licht en de grondkleur gaat de rol van schaduw spelen. En zo hebben de iconen van de Kretenzische school nogal veel schaduw: ongeveer 50 % van het oppervlak.
Verder hebben de Russische iconen een ander kleurgamma of palet. Veel iconen hebben onbestemde kleuren als omber, amber, bruin, en pasteltinten of harde groene, rode achtergronden. Griekse iconen daarentegen hebben grondvlakken die meer corresponderen met de lichten, in die zin dat een rood licht een rood grondvlak met zich meebrengt (en vice-versa), groen een groen, blauw een blauw, bruin een bruin. De Kretenzische school vereist dat tenminste. Het Russische schilderen is volgens mij en de Russische auteurs ontstaan uit de specifieke perioden van het Noordgriekse schilderen (te weten de paleologische en komneense stijl), en daarin was zo weinig eenvormigheid dat het niet zo gek is dat het Russische schilderen a) ook zo uiteenloopt en b) dus zo verschilt van Kreta.
Het vierde verschil tussen Russisch en Grieks is de tijdbalk. Vanaf de vierde eeuw waren er iconen, ik denk het eerst in Palestina. Byzantium gebruikt ook de beeldtaal (de term is iconografie) van het Hellenisme (300 v. Chr. tot 300 n.Chr.) en van de klassieke Oudheid (800 tot 300 v.Chr.). Tijdens de Byzantijnse beeldenstorm (725-853) was Rusland nog heidens, zelfs tot 988, toen Kiev als eerste en belangrijkste vorstendom christelijk werd, ten tijde van de Macedonische dynastie in Byzantium. Rusland heeft dus niet de wortels van het Byzantijnse schilderen in zich, alleen een momentopname overgenomen en verder ontwikkeld. Het verval zet in Rusland in de 16e eeuw, en in de Byzantijnse gebieden op zijn laatst in de 17e eeuw.
Het vijfde verschil betreft het expressionisme van het Russische ontwerp tegenover het realisme van het Griekse. De verhouding hoofd-lichaam ligt in Rusland op 1: 12, in Griekenland op 1 : 8. Die onnatuurlijke Russische vormgeving geeft voor het oog de vergeestelijking van de mens heel goed weer. Op de iconostase buigen deze lange gestalten in lichaamstaal die zegt: deemoed, onderwerping, nederigheid, overgave: Gospodi pomiluj, Heer ontferm U. En misschien zit er wel een beetje Russische melancholie bij ook. De Griekse iconen zetten bovennatuurlijke portretten neer in op en top realisme. De heiligen worden afgebeeld als gelukzalige mensen met een naar binnen gekeerde blik.
Wij Grieken zullen naar de Russen moeten kijken om te leren. Om ons eigen schilderen die toets van heiligheid en psychologische diepte mee te geven waar de Russen om bekend staan. Een rol speelt ook het begrijpen van de artistieke middelen waarvan de Rus zich bedient. En ik denk dat we uit het eigen arsenaal dat de Griekse traditie ons heeft overgeleverd moeten putten om net als de Russen iets moois en tijdloos te creëren.



OPEN BRIEF AAN EIKONIKON

Eikonikon is schijnbaar, naast Wikipedia, de belangrijkste bron van informatie over iconen en iconenschilderen op het Nederlandstalige internet. Zo staan op de  website van Eikonikon bijvoorbeeld de artikelen “Ikonen, een introductie” en “De geschiedenis van ikonen in vogelvlucht” van de hand van Kees van Veen (1950-2010). Hij was schoolmeester, alsmede leraar in iconenschilderen, daarin weer leerling van pater Robert de Caluwé en de monnik Ton de Nooy; Kees was een productief schrijver over iconen en 25 jaar hoofdredacteur van Eikonikon. Zijn woorden worden nog steeds overvloedig geciteerd, maar hij verspreidde helaas ook, ondanks alles, achterhaalde meningen en dus onjuiste informatie via Eikonikon. Het gaat om dubieuze definities, normen en historische inzichten, zoals uit het vervolg blijkt. Een cynisch situatie! Eikonikon bij uitstek hoort goede informatie te verschaffen!
Mijn doel met deze brief is Eikonikon te overtuigen om Kees’ artikelen aan te passen en er betere voor in de plaats te zetten, om te beginnen met deze open brief.

Reactie op “Ikonen, een introductie”.
1) Van Veen noemt iconen steeds een gebedsmedium. Bijvoorbeeld: “de icoon wordt geschilderd om te dienen als, is bedoeld als gebedsmedium, de ware bestaansreden van de icoon is het gebed”. Het is een raadsel waarom op deze plek, in een inleiding over iconen, dit gesteld moet worden. De term “gebedsmedium” schrijft namelijk met nadruk en eenzijdig voor wat we met iconen moeten doen: bidden. Dit is enorm belerend, gebrekkige en dus onjuiste informatie. Want het is ook gewoon om iconen met een buiging te vereren, met een kaarsje en een lichtje te verlichten, aan te raken, te kussen, te bewieroken en rond te dragen in processie. Dus in het gebruik is een icoon zoveel meer dan een crucifix. Dat is pas een echt gebedsmedium. De icoon is echter een onbegrijpelijk wonder, een heilig mysterie. We kunnen het best de bredere termen blijven gebruiken als: verbindingsmiddel, contactmiddel, overbruggingsmiddel, venster, doorgeefluik, sluis of passage, tussen onze en de eeuwige wereld en vice-versa.
2) Van Veen gebruikt de term “iconen schrijven”. Dit werd onlangs door David Coomler overdreven, geaffecteerd (affectuated) genoemd. In Eikonikon 118 heeft Wim Vermeulen reeds gewezen op deze fout als we iconenschilderen zo uit Russisch en Grieks vertalen.
3) Waarom heeft in het artikel Christus in de vorm van een schriftrol “het Woord” in de hand op de Paasicoon? Christus wordt zelf ook het Woord genoemd, en daarom is de formulering hier ongelukkig.
4) Het westen van Europa zou vóór het schisma van 1054 iconen gebruikt hebben. Dat is zeker niet het geval geweest.
5) Van Veen beweert dat als iconen als “meditatief concentratiepunt” gebruikt worden in niet-Byzantijnse kerken, ze er niet minder om gewaardeerd worden. Wie zijn ogen gebruikt in orthodoxe kerken kan het grote verschil zelf vaststellen.
6) Er staat: “in de eerste eeuwen noemde men alles icoon: van miniaturen tot fresco’s en medaillons.” Maar dat gebeurde niet alleen in de eerste eeuwen. Nog steeds, tot op de dag van vandaag, worden de afbeeldingen op miniatuur, fresco en medaillon, ondanks dat ze niet van het traditionele materiaal (hout, lijm, krijt, linnen, tempera) zijn, maar wel de juiste, vereerde afbeelding laten zien, iconen genoemd.
7) Waren volgens Van Veen een aantal grote kunstenaars onder de iconenschilders “meestal kloosterlingen”? Dat is niet te bewijzen met namen. De iconenschilderkunst van Kreta vanaf 1400 wijst juist meest op leken. Nog een andere context wijst op het tegendeel, nl. toen de Russische iconenschilders toch vrij laat in de geschiedenis, op het Stoglav-concilie van 1551, aangespoord werden om geestelijk en lichamelijk zuiver te leven, “anders moesten ze maar trouwen”. Dus kloosterlingen? … en bij pover schilderwerk niet zeggen: “Dit is ons beroep en we moeten ook eten”.
8) Iconen worden volgens Van Veen nooit gesigneerd. Maar zie het artikel in Eikonikon 114 “Signeren de Grieken?” waar menig signeren vanaf de 15e eeuw is bewezen. Men kan ook, nog vroeger, Macedoniërs, Serven en Egyptenaren noemen, die in oude tijden hun iconen signeerden. In Rusland signeerde Ushakov.
9) De kleuren van de oplichtingen zouden in Van Veens uiteenzetting over het effect van de opeenstapeling van lichten als het ware versmelten “en nieuwe kleuren doen ontstaan”. In ieder geval gebeurt dit niet op Griekse, Servische en Koptische iconen.