15-05-2011

De iconen veranderden niet omdat ze vereerd werden

Wel neemt de icoon ongewild de sfeer en de mode, het subtiele levensgevoel van de tijd mee. Ongewild, niet nadrukkelijk. Zo kunnen we ze bij benadering dateren. Blijft over als variabele de schilder, die maar heel weinig ruimte krijgt. Zelfs een oog, neus, mond, hand, wang wordt maar op één bepaalde manier geschilderd. Door perfect te leren schilderen, doet de schilder de heilige de meeste eer aan. En dat geeft ze een passende intensiteit. Omdat ze vereerd werden is er ook een materiaaltechnisch conservatisme.

03-05-2011

De nieuwe iconen in de najaarscusus 2011

.
De 7 nieuwe iconen in de najaarscusus 2011 zijn bekend. Er is overleg geweest met alle cursisten en uit een gros voorbeelden kwamen deze zes als meest favoriet naar voren.
Eenvoudige iconen eerst:
1. De Petrusicoon van Theofanes van de Deesisrij in het Stavronikitaklooster op Athos uit 1546. Deze is in 2008 al bij ons geschilderd.
2. De engel Gabriel met een wereldbol uit het Vatopediklooster. 14e eeuw.
3. De Maria Magdalena-icoon. Herkomst onduidelijk, wel 16e eeuw en Kretenzisch.
4. Christus Hogepriester, toegeschreven aan Andreas Ritzos, tweede helft 15e eeuw.
5. Deesis van Angelos, 15e eeuw.
6. De heilige Demetrius uit het Antivouniotissa-museum op Corfu. 16e eeuw.
7. De vrijdagmiddaggroep verzocht om een Balkanicoon. Het werd de Moeder Gods niet verwelkende Roos, uit Sofia. Stijl van Zuid-Oost Thracie, schilder Dimiter, 1703. Mogelijk willen meer mensen hem schilderen. Bekijk het voorbeeld op p.132 van Die Bulgarische Ikone van Paskaleva.
Dat is het en ik wens iedereen succes.
.

04-04-2011

Paasexpositie in Warmenhuizen

.
Iconen expositie in “De oude Ursulakerk” te Warmenhuizen
De opening van de tentoonstelling is op vrijdag 15 april om 20.00 uur,
Er wordt een prachtige lezing verzorgd door dominee Carla Kühler.
De titel van de lezing is:
De profeet Elia, beeld van-en voor ons spiritueel leven.

De toegangsprijs voor de lezing en opening bedraagt € 5,- incl. koffie/ thee, een hapje en een drankje. De kerk is open vanaf 19.30 uur

Zowel een grote collectie oude iconen, als door Ineke Pastoor en haar leerlingen niéuw geschilderde iconen sieren de wanden van de prachtige middeleeuwse dorpskerk.
Ook dit jaar is er weer een aantal zeer fraaie exemplaren te bewonderen.
De expositie is van zaterdag 16 april tot en met maandag 25 april (2e paasdag), dagelijks geopend van 13.00 tot 17.00 uur. De entree is € 2,- per persoon.
.

18-03-2011

Optreden op TV

.
Het programma Vrw.zkt.knst van het digitale cultuurkanaal Cultura belde 9 maart op over opnames in verband met de aankondiging van de expositie in de Hermitage, Glans en Glorie. Op 17 maart kwamen ze filmen in de donderdagavondgroep en het wordt ook op Ned.2 uitgezonden op 23 maart om 15.20 uur.
Dat was gisteren, en de crew heeft gekozen voor de vorm van flitsen. Er komen beelden van de expositie met tussendoor flitsen van Jan als hij over iconen in de kerk praat, over zelf schilderen, over de techniek, een schilderende presentator Isolde en een enkel beeld van een atelier vol schilderende cursisten.
Iconen in de realiteit van vandaag zeg maar
.

13-03-2011

Frida Boland, schande


Wie had kunnen denken, dat ooit een druïde het Nederlandse iconenlandschap onveilig zou maken. Frida Boland verscheen stilletjes op mijn gezichtsworkshops in 2006, had kunstacademie, keek om zich heen, vroeg wat dingetjes extra, overwoog om zich bij mij aan te sluiten, maar toen ik haar Zwarte Madonna zag, schreef ik: “Je zult je aan de voorbeelden moeten houden en eigen inbreng achterwege laten”. Waarna stilte intrad. Nou ja, in maart 2008 vroeg ze nog even naar mijn bindmiddel.
Na twee jaar, in 2010 kwam haar boek uit: Zelf iconen schilderen. Nieuw licht op iconen. Wat daarin meteen het meest opvalt is haar icoon van de Drie-eenheid, waarop in plaats van de engelen de drie vrouwen Maria, Maria Magdalena en Salomé zitten. Ook is er een icoon van Maria Magdalena met het kind Sara-Tamar, “dat ze van Jezus had”.
Ik ben altijd respect voor iconen tegengekomen. Maar ik heb het nog nooit zo cru meegemaakt. Ook in het buitenland zag ik zo’n spotprent niet. Op de heilige icoon, die door de Russische kerk als enige is aangewezen om de Drie-eenheid af te beelden, wordt plompverloren de Moeder Gods geplant, in gezelschap van twee hoogst aardse vrouwen. Voor het eerst schendt verder een schilder een icoon met het kind van Jezus. Voor orthodoxen is dit een schok. De priester en alle gelovigen van mijn kerk zullen je vervloeken. Het is meer dan een gebrek aan respect. Het is heiligschennis. Dit kwetst, dit geeft aanstoot. De icoon is toch per definitie de heilige afbeelding van de orthodoxe kerk? Je gebruikt een icoon om je eigen feministische en druïdische esoterie af te beelden. Als je 20 bladzijden van je iconenboek wijdt aan esoterie maak je duidelijk waar je staat. De icoon is gekaapt. Hij kan zo op de omslag van de Da Vinci-code van Dan Brown.

Dit boek zal ook het hele iconenschilderen in Nederland in diskrediet brengen. Dit wordt een argument voor degenen die nieuwe iconen minachten, die zijn er al. Als Boland ons vlaggenschip gaat worden, worden de iconenschilders niet meer serieus genomen. Meer dan 1000 Nederlanders schilderen iconen. Iconen bewonderen ze, bewieroken ze. Denk aan de orthodoxe schilders, hoezeer het hun missie is. Men schikt zich naar de strenge regels. En nu worden we onbetrouwbaar, ook dat nog. En je hoort smalende opmerkingen en krijgt belachelijke opdrachten. Alles mag toch? De orthodoxe kerk keert zich van ons af … je reputatie is kapot.
Het schrijnende is, dat één mens, met het brutaal uitgeven van een boek, het verknoeit voor 1000 man. En het boek verkoopt goed. Op haar naam krijg je 1600 hits op Google. Ze is zonder leraar aan de slag gegaan. Nu maakt ze ironisch genoeg aanspraak op autoriteit.
Ze brengt ook de icoon in diskrediet. Als de icoon allerlei pseudoheiligen gaat promoten, zal de betekenis van de icoon als liturgisch voorwerp in de orthodoxe kerk er wel snel afgaan.

Het is mogelijk dat dit boek ons onderling gaat verdelen. In elke groep schilders kan een tweedeling ontstaan. In ons iconenbulletin Eikonikon kunnen tegenstellingen ontstaan. Ondertussen heeft de redactie Boland een weerwoord gegund op het vernietigende artikel van Marjo van Ooijen. Frida schrijft, dat het allemaal toch zo goed bedoeld is, maar ze bevestigt wat Marjo haar verwijt: dat ze de traditie aan haar laars lapt, in haar woorden: na drie jaar werken aan het boek (twee jaar leek haar wat kort) heb ik mij enkele vrijheden toegestaan in de afbeelding. Vrijheden kunnen voor de schilder heel belangrijk zijn. Op de website van Eikonikon staat de workshop Koptische iconen van Frida twee keer. Wat wil Eikonikon daarmee zeggen?

Toen mijn vriend de schilder Henk van Woerden mij naar mijn bindmiddel vroeg in 1991, want het leek hem ook wel makkelijk iconen te schilderen, zei ik het hem niet. Hij had kunstacademie en ik vertrouwde hem niet met zijn bravoure. Gelukkig is Henk gaan schrijven en daar in de prijzen gevallen. Ik moet daaraan denken als Frida in haar weerwoord benadrukt dat ze als kunstenaar al die veranderingen in het iconenschilderen heeft doorgevoerd. Toen ging er bij mij een lichtje branden: dan moet het kunst zijn.
Als ik het niet mooi vind, is het altijd kunst.
De insteek van Frida is de kunstenaar. Ik, ik, ik. Ik heb rood gebruikt, ik heb een patroon toegevoegd. Daar ontspoort ze.

Ik denk dat ik wel mag zeggen dat haar zwakke punt haar teveel aan zelfvertrouwen is. Ze gebruikt werktekeningen zoals wij, maar daar waar wij naar de icoon kijken om te leren van de oude meester door hem in zijn techniek na te volgen, daar maakt Frida de icoon op eigen kompas af. Ze wil niet naar de meesters kijken. Het is optuigen van werktekeningen. Daarbij heeft de expressie vrij spel. De kleuren en de ornamenten verdringen elkaar in een bont carnaval. Azteekse kleding, een polkadot overal en paisleymotieven. Wat kan je je uitleven in de kunst.
De strakke parallelle donkere lijnen die altijd door de iconenkleding lopen neemt ze niet over. Op een icoon staan zwiepende blauwe lichtlijnen. Op de meeste iconen staan echter waterige lichtstrepen, die de indruk wekken dat de heilige een mohair trui of een pluizig gebreid vest aanheeft. Allemaal winterkleding zeker. Het is zo oniconisch als het maar kan. Alle Griekse iconen* hebben naïeve Russische gezichtjes. Alle samengeknepen ogen hebben een wit lichtje in de iris. Is nieuwlichterij. Wijst op de ondertitel van het boek. Alle nagels zijn gelakt, ook die van het Kind. Christus met een labyrint op zijn buik heeft een vreemd gezicht. De engel heeft een misvormde mond.
Haar boek is rommel. Maar voor mij had Boland met haar blasfemie het punt allang bereikt, dat het geen icoon meer mag heten. Het ergste is dat ze de iconen smaadt. Marjo van Ooijen had helemaal gelijk toen ze Johannes Damaskenus' uitspraken erbijhaalde.

Er is nog een onderdeel waar ik het over wil hebben. Een inleiding over de geschiedenis van de iconen hoort in elk iconenboek. Maar ze meent, dat op het eerste oecumenische concilie van Nicea (325) de regels voor de iconenschilder zijn vastgelegd. Dat moet zijn: de geloofsbelijdenis. Ook zou al vóór het stichten van de stad Constantinopel daar christelijke kunst zijn vervaardigd. Ze kent iconen uit Spanje. Christenen in Egypte mummificeerden hun doden. Voor encaustiek houd je een houten palet, let wel, boven een vuurtje. Cyprus werd een belangrijk Grieks eiland. Het schisma vond plaats in 451 (ipv. 1054). Rood is de kleur van het hart-chakra. De Pelagonitissa is een Russische icoon. Dat is al een misleidende inleiding. Deze trend wordt in het boek voortgezet.

De epiloog: het is allesbehalve een pretje dat dit boek is uitgekomen. Je kunt er ziek van worden. Ik hoop dat het niet verkocht wordt.

Kijk zelf op kleurpagina 15 en 16 als u het ergens ziet liggen.

* zie voorgaand blog

De volgende reactie kreeg ik van Marjo van Ooijen: "Laten we ons sterk maken en de traditie in ere houden. Uiteindelijk overwint het enige echte."
De reactie van Marita Heckmans:
"Ik las in je blog over Frida Boland.
Ook ik zag het boek in de boekhandel van klooster Wittem.
Ik vond het vreselijk en vroeg het te verwijderen wat tot mijn vreugde ook gebeurde.
Het is belachelijk dat zoiets uitgegeven wordt."

Ik zou willen dat meer leraren reageerden!
.




.

Meteen telefoon uit Griekenland


*Op het moment dat ik schreef “Alle Griekse iconen hebben Russische gezichtjes” werd er gebeld uit Griekenland. O help, dacht ik, er wordt over mijn schouder meegelezen!
J Met Jan
G Ja?
J Wie is daar? Wie wilt u?
G Met Effy Avgoustidou. Mag ik mevrouw Sofia?
J Die is hier niet. Die ken ik ook niet
G Neemt u mij niet kwalijk, dag!
J Dag!

pfffffffffffff
.

10-03-2011

Wat betekent de term polimentvergulden?

Wat betekent de term polimentvergulden? 2011

Polimentvergulden is vergulden op rode bolus, en aantrekkelijk voor de iconenschilder omdat het goud dan polijstbaar is met een agaatsteen. Soms is de spiegeling van het goud zo erg, dat je jezelf erin ziet of het weerspiegelt dag- of kunstlicht tot verblindens toe. Het is erg mooi en erg goud. En moeilijk!
Wat mij momenteel bezighoudt is het woord poliment. Je zou denken dat het afgeleid is van polijsten. Polieren komt ook in aanmerking en dat betekent in de autobranche het polijsten van de autolak op de buitenkant van de auto. Als deze afleiding klopt, dan is poliment “polijstgrond” en is polimentvergulden vergulden op polijstbare ondergrond.

Wat dan volgens mij voor een iconenschilder niets is, is een cursus polimentvergulden volgens het Kölnersysteem. Vollediger zou zijn: volgens het Kölner kggg systeem. Kölner levert voor het polijsten namelijk acrylische producten. Mij lijkt het acryl best te verenigen met poliment. Ik heb het gedaan, het maakt het polijsten erg makkelijk.
Maar als je met bolus wilt gaan vergulden, blijkt dat dat dan opeens erg moeilijk is, en dat je dus de kneepjes van het natuurlijke vergulden elders moet leren. Helemaal niet interessant voor ons iconenschilders. Wij zijn bezig met het zoeken naar een niet-acrylische manier van vergulden zoals de ouden het deden. De argumenten zijn bekend, het eerste verwoord door de Russische immigrant in Parijs L.Uspensky rond 1950: David zei bij de voorbereidingen voor de bouw van de tempel, dat “het van U is en wij geven het terug uit Uw hand”, doelend op de materialen van de schepping, die overal vandaan zijn gehaald. Het tweede argument is het goede rentmeesterschap over de aarde waarop wij leven. Te vinden in een van de gelijkenissen van Christus.
En zo’n acrylcursus is nog duur ook.

09-03-2011

Zelf een icoon ontwerpen

De icoon van de Heilige Familie, die als illustratie dient van de iconenwijding van de klas van Marian van Delft van de redactie van Eikonikon, wordt door de orthodoxe kerk niet als icoon erkend. Aartsbisschop Gabriel van de Russische kerk noemt hem "icoon-achtig" en geen icoon, omdat er van de Heilige Familie geen feestdag is. Het ontwerp is van de hand van de benedictijnse moniale Marie-Paule uit het klooster op de Olijfberg te Jeruzalem. Je kunt wel raden wat de orthodoxe kerk tegen dit ontwerp heeft. Jozef is vaak niet eens de grijze man van de iconen en de omhelzing, hier als hand op de schouder, betekent in de iconentaal bijslaap. Vergelijk met de omhelzing van Joachim en Anna bij de Schone Poort, waar ook een icoon van is, die wordt beschouwd als het moment van de conceptie van de Moeder Gods.

Voor wie zelf iconen wil ontwerpen, en niet een oude icoon naschilderen, staat bijna het hele repertoire in de schildersboeken, met de gegevens die er minimaal op moeten staan erbij. Daar kan je dan mee aan de slag. Dat betekent dat je dan sowieso binnen de traditie ontwerpt.
Als je een ontwerp wilt maken, dat niet beschreven is, dan heb je misschien een thema waar geen feestdag van is. Dat niet op een dag van het jaar gememoreerd wordt. Dan kan het geen icoon zijn, denk aan de icoon van de Heilige Familie. Maak liever een icoon op een bestaand thema. Wie daarna wil weten of zijn ontwerp is toegestaan kan het altijd aan een orthodoxe priester voorleggen.

Als Frida Boland, ook in Eikonikon te lezen, een Triniteitsicoon publiceert met de drie vrouwennamen Maria, Maria Magdalena en Salomé eronder, kan dat geen icoon zijn.
Op het Gastmaal van Abraham verschenen nl. drie engelen als prefiguratie van de Drie-eenheid en niet van deze drie vrouwen. 130 jaar na Roeblevs overlijden is zijn Triniteitsicoon als voorbeeld gesteld aan de iconenschilders. Roeblev is om de icoon heilig verklaard. Frida's icoon is niet conform de traditie van het orthodoxe iconenschilderen en dus daarom niet toegestaan.

Waarom wil iedereen toch zijn schilderijen iconen noemen? Om het aanzien van de icoon te krijgen? Om ze te verkopen? Een schildervriend van mij wilde zijn abstracte schilderijen ook al iconen noemen. Ik ging een keer naar zo'n moderne iconententoonstelling in de galerie in de Nieuwe Amstelstraat, voor niks, want het waren abstract verwrongen kopjes. Als je het een icoon wilt noemen, moet het met de tradities van de orthodoxe kerk in overeenstemming zijn. Dat zeggen de kunsthistorici en de woordenboeken ook, eigenlijk iedereen, zo is het ook gezegd in een inzending in Eikonikon jaren geleden. Heb je het over iconen, dan heb je het over de orthodoxe kerk.

07-03-2011

Mag je iconen signeren? Deel 2

Waar komen die ondertekeningen op de moderne Griekse iconen, waarover ik in een eerder blog schreef, vandaan? Zou het kunnen, dat de oude Griekse iconen ook gesigneerd werden? Nou, dat zou wel opzienbarend zijn, want je mag iconen niet signeren zegt Jan en alleman in Nederland.
Dus al met al moest ik even de iconen van de grote bloei van de Kretenzische school (1400-1650), die we in onze school navolgen, nazien op eventuele handtekeningen.
Hier komen de namen van de schilders die signeren en de lijst is niet volledig: Angelos, Ritsos, Lambardos, Damaskinos, Viktor, Tzanes, Poulakis, Skoufos en Eufrosynos. Ja, deze signeren allemaal, een enkeling daargelaten, en het zijn de grootste namen uit die periode. Saillant detail is dat vooral veel handtekeningen van 17e eeuwse meesters vervalsingen zijn op oudere iconen. Hier past een vraagteken. Verder ken ik van onze favoriet Theofanes geen handtekening, alleen een “fecit” op de muur van het Anapavsas-klooster van Meteora dat hij beschilderde.
Dat betekent dat iedereen die beweert dat je iconen niet mag signeren, de Griekse realiteit in heden en verleden niet kent. Je mag het niet zeggen, want het is een misser. Als je in een lezing of in een boek of in de pers of op internet zegt dat het niet mag, moet je je bronnen maar eens noemen. Ondertussen breng je het wel de wereld in. Er ís geen verbod.
Mijn bronnen: de eerste de beste boeken die ik opsloeg vermeldden handtekeningen van de belangrijkste Griekse schilders. Ik keek het eerst in het boek van het iconenmuseum Recklinghausen en het leverde de eerste namen op, en met het tweede boek, Icons of the Cretan School (1983) van Nanos Chatzidakis noemde vervolgens alle namen. Zo moeilijk is een beetje zoeken toch niet? Overigens hangt in het Museum Catharijneconvent nu een icoon die zo vroeg als in 1421 gesigneerd is. Dan blijkt dat Serviers en Macedoniërs óók al signeerden. Het houdt niet op.

Iedereen in dit kleine landje praat elkaar maar na, en uiteindelijk, denk ik, zijn sommigen gebaat bij de anonimiteit van de iconenschilder, via de armoe van de iconenschilder, het beeld dat geschetst wordt dat hij het niet voor het geld doet, dat hij een monnik is, die in gebed en ongelooflijk vasten schildert, het patina, de mystiek en de symboliek van de icoon, om uiteindelijk te moeten vaststellen dat de moderne iconenschilders niet aan het beeld beantwoorden en dat moderne iconen ontoereikend zijn. De groep die al die sprookjes wel heel goed uitkomt is de groep van de iconenhandelaren die dan de ware oude iconen verhandelen en de iconendeskundigen die er niet van hoeven te leven en die zelf niet schilderen maar wel een boeiend verhaal willen houden.
Tegen die groep wil ik zeggen dat iconen tot in lengte van dagen gereproduceerd moeten worden, zeker door mij en de plm. 10 orthodoxen die het bij mij geleerd hebben, iconen op de voorgaande moeten lijken en dat alle iconen op de dag van voltooiing nieuw zijn geweest.

02-03-2011

Pronken Met De Traditie



Hoe vaak krijgen wij schilders niet te horen van deskundigen, kunsthistorici, geestelijken, leken, iconenhandelaren en zo, dat we zelf eens moeten gaan ontwerpen. Ik hoor het zo vaak, ook van mensen die Russisch schilderen. Vader Anton van de Amsterdamse Russische kerk, die zelf schildert, de priester André Gouzes in Sylvanès, Frankrijk, Marcel Watté, België, Bernard Frinking, Frankrijk. “Jongen, ga toch eens iets zelf ontwerpen!”
Ik veroordeel het zélf ontwerpen van iconen niet. Voor de duidelijkheid: het gaat hier over toegestane ontwerpen natuurlijk, die de kerk zal goedkeuren omdat ze overeenkomstig de schildersboeken zijn, de leer van de kerk weerspiegelen, gebaseerd zijn op wat mensenogen hebben gezien of in de legenden en de heiligenlevens is opgetekend. In de school van Bernard Frinking krijg je in het ontwerpen les. Je tekent alvorens te schilderen. Daarbij heb ik deze bedenking: niet iedereen heeft tekentalent. De ontwerpen die men maakt hálen het niet bij de uitgebalanceerde en uitgekristalliseerde ontwerpen van de traditie. Het doet tekórt aan de traditie. Weinigen van Bernards leerlingen slagen er natuurlijk in een waardige tegenhanger te componeren van de iconen die de traditie aanreikt. Ik vergelijk het zelf tekenen in mijn laatste blog met het zetten van een cirkel (voor een nimbus) uit de losse hand in plaats van met een passer. [In de klassen van De Caluwé was het gebruik zonder passer trouwens].
In mijn allereerste blog ga ik in op Bernards argument. Heel kort nog eens: je gaat met andermans veren pronken. Hij noemt het onze ijdelheid. Nou, die voortekeningen die aan de iconen van bv. Theofanes te grondslag liggen hebben een lange voorgeschiedenis van eeuwen. Het is niet de verdienste van één. Namen die je dan kunt noemen zijn Andreas Ritsos, Raimondi, Zuidduitsers, Italianen, Klassieke Griekse en Romeinse beeldhouwers en Hellenistische mozaïekkunstenaars. De verdienste is van de traditie als je toch een naam moet noemen. En het is juist de bedoeling te prónken met de traditie. … Dat de iconenschilder pronkt met de traditie. Bernard, die Grieks leest, heeft Dionysius van Fourna zéker niet gelezen over het overtrekken van oude iconen.
Zijn tweede argument: je tekening moet voortkomen uit je inspiratie. Dat noem ík dan ijdelheid. “Wat denk je wel dat je bent”, denk ik dan.
Ik ga hier wel tekeer tegen het ontwerpen, maar ik doe het zelf ook. Hoe nu? Ik heb les gehad van Bernard in 1997-99 in drie cursussen*. Ik tekende twee keer een Mandylion en het was Hem. Een Johannes in de Woestijn, en het was raak. Drie jaar later een Zoetkussende Moeder Gods, en wat bleek later? Als twee druppels later de bekende Zoetkussende uit het Benaki-museum. Ik kreeg wel kippenvel op dat moment moet ik zeggen. Toen was ik 12 jaar fulltime iconenschilder. Je droomt dan als het ware het iconengezicht. De traditie slokt je op een gegeven moment op. Je wordt overvoerd met het goede voorbeeld. Het wordt vasten met de ogen. Je kijkt minder TV en film dan iconen. In dit stadium kan je onbekommerd gaan tekenen en het rolt zo uit je potlood.
Dus deze timing is verplicht. Eerst jaren dagelijks kopiëren, dan tekenen. Van mijn (vrijetijds-) schilders is er niemand die tekent. Terecht. In Griekenland zijn er misschien wel een gelukkige 100 op duizenden iconenschilders die het lukt om een waardige Christus neer te zetten. Allicht. Het zijn professionals dankzij het orthodoxe Griekenland. Alleen hun is het gegeven door hun dagelijkse werk en hun talent.
Wat ik nu graag van de deskundigen, leken en schilders zou zien die schamper spreken over kopiëren en die ons vragen zelf eens iconen te ontwerpen: een beetje meer respect voor de traditie. Wij pronken met de traditie als we haar uitbeelden in haar oude iconen. Wij laten zien hoe mooi ze is. De traditie is op haar best in de oude iconen.

*Dit voor mezelf: 29/8-7/9/97 en 15-21/3 en 4-11/9/99
.

21-02-2011

Mag je iconen signeren?

.

We leven in een raar land. Sommige iconenschilders vinden dat ze zelf hun iconen moeten ontwerpen, terwijl het schildersboek van Dionysius van Fourna, wiens iconengebed iedereen gebruikt, het overtrekken van oude iconen beschrijft. Ik vind iconen zelf ontwerpen net zoiets als een cirkel uit de losse hand willen te zetten.
Ook raar is dat schilders in de Russische stijl Griekse iconen als voorbeeld nemen en in de Russische techniek uitvoeren. Wat voor stijl krijg je dan? Fusie van Russisch en Grieks?
Maar het storendst is nog, dat iedereen, schilders, deskundigen, leken en iconenhandelaren vinden dat je iconen niet mag signeren. Het is taboe in deze kringen. Zijn deze mensen wel eens in Griekenland geweest? Kijken ze wel eens naar een Griekse icoon in een boek of in het echt? Dan zullen ze zien dat hun macht niet tot in Griekenland reikt. Moeten die Grieken dan niet naar de Morsinks en de Krikhaars luisteren? Grieken zijn vroom, vereren de iconen en zijn voorzichtig in geloofszaken, en ook orthodox moet ik zeggen, Morsink en Krikhaar niet.

Griekse schilders luisteren niet, nee. Wie in Griekenland om zich heen kijkt moet constateren dat de iconenschilders hun iconen signeren. Meestal staat er dan "Door de hand van ..." (dia cheiros) met soms naar oud gebruik "van de knecht des Heren" (tou doulou tou Theou als het een man is) en voor- en achternaam . Of er staat "monnik/non" (monachos/monachi) of alleen de plaats als "Heilige Berg" (Agion Oros) (afbeelding) of "Heilig Klooster ..." (I.M. ...) en de aangenomen naam. De aangenomen naam begint met een lettergreep van de oude, maar krijgt een andere uitgang. Theofanes zou Theofylaktos of Theodoros kunnen worden. Ook de opdrachtgever kan genoemd worden, en dan staat er "Bede van ..." (deësis tou/tis) en dan volgt er een persoon of familie. En er staat altijd niet te vergeten een jaartal in oude Byzantijnse of Nieuwgriekse cijfers op de icoon. Daarvan herkennen we hierboven de bèta, dat is 2000. In het cluster boven de cijfers zijn trouwens tou doulou en Vatopedi (klooster) verwerkt. De bekendste schilders Vranos en Bamboulis ondertekenen, alsmede priesters en de monniken van de kloosters.

Dit is gebruik in Griekenland. Het is niet algemeen gebruikelijk, want er zijn meer ongesigneerde dan gesigneerde iconen. Daar zijn redenen voor. Maar gesigneerde hangen in winkels, huizen en kerken. Het mag.

Soms raakt de bescheidenheid uit zicht. In het kapelletje van Sint Joris op Lipsos (Dodekanesus) hangt een icoon met "Bede van Konstantinos Gryllis" (gefingeerde naam) met vervolgens "van de motorboot Paradisos". Dus Konstantinos denkt dat iedereen nu naar de haven loopt op zoek naar zijn boot om een excursie te boeken.

16-01-2011

Oproep: Wie kent deze icoon?

.
In 2004 kreeg ik van Elly Mollema uit Haarlem de icoon die Maria met Kind voorstelt. Ze had hem op een rommelmarkt gekocht. Ik denk in Nederland. De vraag aan iedereen die dit leest: Kent u deze icoon of heeft u ooit een dergelijke gezien? Ik hoop dat iemand kan helpen en we met enige zekerheid de herkomst kunnen bepalen.
Hij is er slecht aan toe. De verf bladdert van het hout, en op de verdwenen stukken heeft Elly de witte krijtlijmgrondering aangebracht. Een iconenrestaurateur heeft hem gezien en zei dat hij geen idee had hoe hem te redden. Ik wil er toch iets aan proberen. De afmetingen zijn 47 bij 83 cm.

Een reactie kunt u insturen door te klikken op Reacties onderaan dit blokje, of anders is een email aan mij ook heel goed (janverd(@)xs4all.nl).
.




.

12-01-2011

De exposities van het voorjaar

.
Glans en glorie - Kunst van de Russisch-orthodoxe kerk
19 maart - 16 september 2011
Ongekende Schoonheid - Ikonen uit Macedonië
9 februari tot en met 11 mei 2011

Naar deze twee tentoonstellingen, de eerste in de Amsterdamse Hermitage, de tweede in het Catharijneconvent in Utrecht, zal ik een excursie van de school leiden. Als er toestemming komt, zullen inschrijfformulieren rondgaan in de klassen. We zullen ons in twee groepen moeten opdelen vrees ik.

.

13-12-2010

El Greco. Tweede periode

Toledo, 70 km. ten zuiden van Madrid, was tot 1563 de hoofdstad van Spanje. Toledo kon in Spanje geen noemenswaardige schilders vinden voor schilderingen in kerken en kloosters. De toon werd in deze tijd aangegeven door de Nederlanden en Italië. In 1576 werd El Greco naar Toledo gehaald waar hij een atelier begon, waar vele leerlingen min of meer zijn schilderijen vermenigvuldigden en etsers zijn werk grote internationale bekendheid gaven. Tot Madrid, de nieuwe hoofdstad, heeft hij het nooit geschopt. Wel kreeg hij een opdracht van Philips II, die de kwaliteit van zijn werk erkende.
El Greco was een maniëristisch schilder, uiterst nauwkeurig en gekunsteld, denk aan zijn lange uitgerekte figuren. Hij hoor bij de topdrie van de Spaanse schilderkunst met Velasquez en Goya.

Mijn bedoeling was om in Brussel met het oog van de Griekse iconenschilder naar El Greco te kijken. Het heeft direct resultaat. Wel staan er soms Vlaamse luchten op de achtergrond. Maar in het kleurgebruik herkennen we de oude Griekse recepten. Als je naar het blauw kijkt van De tranen van de heilige Petrus, zie je dus precies de tint van het onderkleed van véél iconenschilders. Bij de Heilige Ildefons zie je en okeren licht op donkergroen. Ook aan kleurharmonie is vastgehouden. Zo neutraliseert het kleine intens groene vlak met het grote flauw roze. Of de kleding wordt op oranjerode grondering opgezet, die soms doorschijnt. Op blauw, rood of groen als grondkleur worden witte lichten gezet, dIe aan de rand transparant worden. De iconenschilder kent dit procédé ook als glykasmós, verzachten, rondschilderen of verzoeten. Steeds rijker wordt het kleed of het gezicht in kleur, steeds meer wordt er opgelicht. In elk schilderij staat wel een kleed in de kleur zoals wij met de syllabus in de hand nu nog fabriceren.
Zo, dus wij hebben stof te over als we hem te spreken krijgen. "Dat rood is toch de kleur van het bovenkleed van Maria Magdalena, Domínikos?" Hij is heel trouw gebleven aan de kleurstellingen van de Byzantijnse kleding op de iconen. Soms niet: Alexandre Embiricos noemt in zijn L'école Crétoise (1967) " een gamma van vreemde kleuren, schemer- en brandkleuren, loden duisternissen, nachtmerriebelichting ...".
Verder heeft deze Greco de overstap kunnen maken van het gestileerde Byzantijnse schilderen naar het afbeelden van de werkelijkheid. Dat realisme maakt hij zich in Toledo eigen, zodat bisschoppen en abten op grijze apen lijken, waarschijnlijk omdat hij weigerde de zaken mooier voor te stellen dan ze waren. Hij schildert in de baard losse haren in een onnavolgbare krul in zwarten, witten en grijzen alleen.
Het kan toch zo zijn dat hij de Spanjaarden mooie mensen vond, want lange wimpers, donkere ogen en wenkbrauwen zie je overal terug - de Spaanse "look".

Er is nog een link met de iconen. Op Kreta werden alleen iconen geschilderd. De icoon was de religieuze wereld - het was geen plaatje om naar te kijken maar het was een afbeelding van de eeuwige wereld, van het transcendente. Op die manier was de icoon heilig.
Toledo was een kerkstad. In zijn religieuze schilderijen heeft El Greco merkbaar naar dat gevoel teruggegrepen van dat het schilderij heiligheid moet overbrengen, transcendentie, de zaligheid van het eeuwige leven en de genade van de Redder der wereld. Zie de statige pose en de brandende blik in de ogen van de evangelisten. Zeker heeft hij in zijn Begrafenis van de graaf van Orgaz gebruik gemaakt van de compositie van een Ontslapenis van de Moeder Gods-icoon, omdat die beneden een aards register heeft met het doodsbed en een hemels register met Christus in de wolken.
Het is aan de kunsthistorici om uit te maken of El Greco de inspiratie voor dit schilderij heeft gehaald uit Damaskinós' icoon uit diens Venetiaanse periode, of misschien toch van Titiaan of van de etsen van Ramondi. Simon Vestdijk laat in "Het vijfde zegel" El Greco zeggen dat de inspiratie kwam van de Deësis (p.66). Welke dan?
.

10-12-2010

Kerstexposities

Geert Husstege exposeert oude en nieuwe iconen in de Lambertuskerk in Vught t/m 11 januari 2011. Op 18 en 19 december, 29 en 30 december vanaf 13.30 uur tot 17.00 uur;
Op de dinsdagochtenden tijdens de gebruikelijke koffie inloop van 10 tot 11.30 uur.
Iconenatelier Nicolaas exposeert tot 18 december in De Papegaai in de Kalverstraat te Amsterdam. De kerk is voor bezichtiging open van van ma. tot za. van 11 tot 16 uur.
Vanaf zondag 12 december om 11.00 uur is er in de Oranjekerk aan de 2e v.d. Helststraat in Amsterdam de expositie Engelen in soorten en maten, voornamelijk door inbreng van diverse gemeenteleden, maar van onze schilders dragen bij: Ari van Buuren met zijn Michael, Kees Rietveld met een Gastmaal van Abraham en Jan Verdonk met zijn grote Michael op doek. De expositie is open op maandag- en vrijdagmiddagen van 15 - 16.30 uur, op zondagen van 11 - 12.30 uur tot 6 januari.
Grote Kerstexpositie van 80 iconen (met verkoop) van de hand van Mevr. Gury Brantjes (Limmen), die al 35 jaar iconen schildert. In kapel van GGZ (voorheen Willibrord Stichting), Kennemerstraatweg 464 te Heiloo, dagelijks 13.30 - 17.00 uur van 19 december 2010 - 9 januari 2011 (niet op 24 dec.). Toegang gratis (niet tijdens concert, 26 december). Op zondag 26 december, Tweede Kerstdag, om 14.30 is er een kerstconcert van het Noord-Hollands Byzantijns Mannenkoor, waarvoor kaarten bechikbaar zijn a E 10,- tijdens de openingstijden van de tentoonstelling.
Bulgaarse ikonen van Tzvetan Hristov in de Maarten Lutherkerk in Amsterdam-Zuid, Dintelstraat 134, 1079 CT Amsterdam.
Vanaf 21 december tot 6 januari (buiten de tijden van de vieringen in de kerk) van dinsdag tot donderdag van 16.00 tot 17.30 uur.
Weer een hele andere stijl, maar wel interessant. (Jan Stam)
.

08-12-2010

De nieuwe iconen in de voorjaarscusus 2011

.
De nieuwe iconen in de voorjaarscusus 2011 zijn bekend. Er is overleg geweest met alle cursisten en uit een gros voorbeelden kwamen deze zes als meest favoriet naar voren.
Eenvoudige iconen eerst:
1. Het Mandylionicoon van Theofanes van de muurschildering in het Stavronikitaklooster op Athos uit 1545. Deze is in 2006 al in enkele groepen geschilderd, en ook geexposeerd op de grote schoolexpositie in de Utrechtse Nicolaikek in 2007. Voor informatie over het type zie www.iconenschilderen.nl op de voorpagina.
2. Christus Pantokrator van Eufrosynos uit het Dionysiouklooster op Athos van 1542. Christus houdt een gesloten evangelieboek in de linkerhand en met de rechter zegent hij.
3. De Zoetkussende Moeder Gods uit het Benaki-museum in Athene.
4. De Vlucht naar Egypte uit het Benaki.
5. De heilige Catharina van Alexandrie van Viktor, plm. 1650
6. Johannes de Doper in de woestijn met een zegenende Christus in de bovenhoek en het hoofd in een schaal rechtsbeneden.

Dat is het en ik wens iedereen succes.
.

21-10-2010

El Greco. Eerste periode

In Brussel was een expositie van El Greco.
Nu is El Greco (de Griek) (1541-1614) als iconenschilder begonnen in Heraklion, waar een onooglijk straatje in de oude wijk nog aan hem herinnert. Het is achter de Chándakos-straat, waar nog twee iconenateliers bestaan. Het Historisch Museum bezit het "Gezicht op het Catharina-klooster" van zijn hand, een landschap.
.

Wij zijn erg geïnteresseerd in El Greco vanwege zijn achtergrond als iconenschilder.
In Heraklion was hij op zijn 20e meester, op zijn 22e had Domínikos Theotokópoulos een eigen atelier. De legendarische Andreas Ritzos was in El Greco’s tijd al vijftig jaar dood, maar zijn iconen waren in de kerken en kloosters van Kreta overal te bewonderen. Hij was de leraar van allen en zijn invloed duurde tot ver ná zijn dood, ik durf te beweren dat zijn techniek zelfs tot in onze dagen doorleeft. Een andere grootheid onder de schilders was Theófanes Bathás Strelitzas, Theófanes de Kretenzer, die naar een Meteora-klooster in Thessalië was ontboden om de kerk te beschilderen. Een groot talent was verder tijdgenoot Michael Damaskinós (1535-1591), een alleskunner, die prachtige Byzantijnse iconen maakte, hoewel een beetje oppervlakkig en een beetje gelikt. Damaskinós, 6 jaar ouder, moet in Heraklion de leidende schilder zijn geweest. Zijn moderniteit is onmiskenbaar – alles wordt mooier, makkelijker, handiger en ronder bij hem. Alsof een reclametekenaar zich op het iconenschilderen heeft geworpen. Hij heeft tien jaar in Venetië gewoond waar hij van de orthodoxe feestdagiconen Renaissance-taferelen maakte, die noch Byzantijns noch westers waren, maar een beetje ertussenin.
Domínikos was de man van de flapperende gewaden, wonderschone krulharige engelen en spannende en gedurfde kleuren.

.

(1566)

Dat moderne werd een beetje geïmporteerd door de Venetianen die Kreta bestuurden. Schilderijen van het Quattrocento, etsen van Raimondi circuleerden en Domínikos had het ook in zijn vingers. Zijn iconen zijn eigenlijk Renaissancistisch en bij hem vergeleken is Damaskinós in zijn iconen zelfs een Byzantijn van de oude stempel.
.
.


Waarschijnlijk veel geprezen door de Venetianen ging hij in 1566 ook naar Venetië waar hij 4 jaar bleef en in de leer ging bij Titiaan naar men zegt. Dat hoeft niet waar te zijn, want 4 jaar later was hij in Rome baas van een atelier en zich heel goed van zijn eigen waarde bewust: Michelangelo vond hij geen goed schilder. Wel bewonderde hij hem als beeldhouwer, en men kan zijn studie van het beeldhouwen nog tot uitdrukking zien komen in zijn latere weergave van vleespartijen.

Afscheid van Vianen

.

De expositie in Vianen is afgesloten. Op de foto zien we de groep die van 9 juni tot 16 oktober 5 iconen of meer per persoon hebben afgestaan, nog afgezien van miniaturen. Joop Richaers en Linda Harnisch konden niet komen afhalen. Iedereen was blij de iconen terug te krijgen. De Michael is door Ineke Brons meegenomen, misschien dat we later horen dat haar kerk hem wil herbergen voor een tijdje, dat is althans het aanbod.
We kijken terug op een geslaagde expositie. Er was volop aandacht voor in de gedrukte en de digitale pers. We hebben met veel plezier diensten gedraaid om vragen te beantwoorden van bezoekers. Er zijn alleen maar positieve reacties gekomen van die kant. Mooi licht in die ruimte, zei menigeen. Ja, als je een keer geweest was, bleef het je bij. Ter plekke hebben we Margreet Kluit, de altijd aanwezige beheerder van de kerk, hartelijk kunnen bedanken voor alle zorg. Kathe Hansen, die in de voorbereiding en in de praktijk de kar heeft getrokken, was afwezig, maar ze is op de hoogte van onze erkentelijkheid. Ook alle exposanten en surveillanten bedankt voor hun medewerking.
Het was een bijzondere expositie. In drie jaar zijn we aanmerkelijk verder gekomen. Tot over weer drie jaar we weer hetzelfde moeten zeggen. Hoop ik.
.

08-10-2010

Rampzalige deelname aan Kunstfactor Live! Lab

.
(Kunstfactor is het overkoepelend orgaan van organisaties voor amateurkunsteducatie)

Jan Verdonk
i.o.v. Het Iconenatelier
Eerste Leliedwarsstraat 32
1015 TA Amsterdam
janverd@xs4all.nl

Amsterdam, 7 oktober 2010

Geacht bestuur van Kunstfactor,
Wij zijn een schildergroep die ontstaan is uit de iconenschool van Jan Verdonk. Wij zijn een jaar geleden bij elkaar gekomen als groep, om onze iconen te verkopen en op bestelling te schilderen. Onze eerste expositie was in december en januari jongstleden in Galerie Kobalt in Culemborg en succesvol. We maken in alle bescheidenheid prachtige iconen in de Griekse stijl, die weinigen in Nederland overtreffen.
Wij zijn ernstig teleurgesteld over de achteloze manier, waarop de door ons afgestane iconen zijn geëxposeerd op Kunstfactor Live! Lab.

Een van de schilders, Willy de Breij, schreef: “Ik vond het pure droevenis.”
Nelia Langeveld was verbijsterd en geshockeerd. “De manier waarop de iconen waren opgehangen was erg onzorgvuldig en icoon onwaardig.”

Ik zal het uitleggen.
1) Onze bijdrage aan de expositie bevond zich achter het podium. Op het podium was, toen ik op zaterdag rond 13.30 uur aankwam, De Chinese Opera bezig. En zodoende moest je een kwartier wachten. Anderen zullen bij landurige podiumacts langer hebben moeten wachten, als je tenminste tijdens changementen over het podium mocht en durfde.



Op bijgaande foto zie je een lichtbak linksboven en daarvóór en achter het paaltje moest je langs .
Het podium van de Duif was vrijdag en zaterdag volgeprogrammeerd, dus ik ben benieuwd hoe het anderen is vergaan. Ik vrees het ergste.

2) Ik heb in de vragenlijst aangegeven hoe je iconen hoort op te hangen. Er is geen enkele rekening mee gehouden. Toen ik binnenkwam vond ik de presentatie dus respectloos voor iconen. Hier zijn mijn opmerkingen voor de vragenlijst:
"Graag de Christusiconen op de hoogste plek hangen. Verder hangt geen van de andere heiligen met zijn rug naar Christus en Maria."

3) De iconen zijn amateuristisch en zonder gevoel voor ooghoogte opgehangen. Let wel, de meeste iconen zijn 25 cm. hoog en 19 cm. breed. Er staat vaak een scène op als de Intocht in Jeruzalem of de Opwekking van Lazarus. Het zijn miniaturen te noemen. Moet je de laagste in een rij dan op 1.95 m. ophangen? Ik ben zelf 1.82 m. en ik moest mijn nek uitrekken om de laagste althans te bekijken. Op de foto staat degene die ze heeft opgehangen afgebeeld, zelf ook niet erg lang, en schuin boven hangen de iconen.



4) Het tekstbordje met algemene informatie was afwezig toen ik kwam. Het was van de muur gevallen en achter de verwarming terecht gekomen. Het plakte niet meer op de muur. In arren moede heb ik het op de verwarming gezet.



Opvallend is, dat onze schildersgroep Iconenatelier Verdonk heet, wat niet juist is. Zo staat het ook op de website van Kunstfactor. De naam is: Het Iconenatelier.

5) Op zaterdag om 13.45 uur, toen de expositie al 2 dagen liep en nog een halve dag te gaan had, ontbraken de naambordjes bij de iconen. Geen naam van icoon, geen naam van een schilder te bekennen. “En ze zijn er wel!” sprak producent Joanne Heidinga. Grote nalatigheid dus.
Ingrid Smit meende dat ik met David Tonnaer gesproken en deelname toegezegd had (niet waar).

Hoeveel werk is gedaan om het Kunstfactor naar believen te maken! Marie-Louise reisde uit Rotterdam naar Utrecht om haar icoon af te geven. Frances de Waal stuurde iemand uit Ede. Jan Verdonk verzamelde ze, verpakte ze, vulde vragenlijsten in, kreeg de koerier aan de deur. Stuurde Excelbladen in.

Willy de Breij: “Het lijkt mij, dat we daar nooit meer aan mee moeten willen doen.”
De hele groep staat achter Willys mening. Velen reageerden ontzet. Geacht bestuur, wij laten het hierbij. Jan Verdonk zet deze brief op zijn blog: www.iconenschool.blogspot.com onder de titel: Rampzalig Kunstfactor Live!.
Zodat iedereen er getuige van kan zijn.

Was getekend: Jan Verdonk
i.o.v. Het Iconenatelier

26-08-2010

Meer over geld en iconen in de geschiedenis

De kunsthistoricus Gary Schwartz zei enkele weken geleden in OVT, zondagmorgen op Radio 1, het volgende: Kunst ontstaat in de meest verstedelijkte gebieden, het is een product van steden. Neem bijvoorbeeld De Nederlanden in de Gouden Eeuw, Vlaanderen, Florence, Athene.
Ik concludeer dat iconenkunst in de grote steden tot bloei kwam, en dat schreef ik al in het blog: Waren de eerste iconenschilders monniken? , waar staat: Hij (de schilder) gaat naar Constantinopel of naar Palestina.
Trouwens, zei hij, zodra De Nederlanden niet meer konden opboksen in kunst- en valutamarkten tegen Engeland en Frankrijk, richtten ze zich op "kleine specialiteiten" zoals de stillevens en de interieurs (Vermeer). Ik denk dat deze beweging, als die ook in het iconenschilderen kan worden vastgesteld, het ultieme bewijs zal leveren dat iconenkunst afhankelijk is van de beschikbaarheid van geld.
.

04-08-2010

Hoe was het klooster

.

We hebben het goed gehad. Het weer was verschrikkelijk mooi, heel warm, boven de 30 graden, dat zijn mijn favoriete temperaturen.
Mijn excursies op de vrije middag gingen per fiets naar Nordhorn, Ootmarsum en het landgoed Singrave.
Er was meer rust voor de deelnemers omdat er alleen eenvoudige iconen gekozen konden worden. Ik heb geholpen met proplasmossen maken, waardoor nog meer tijdwinst ontstond zodat bijna iedereen om 14.00 uur vrijdags vertrokken was. Dat was de vorige jaren wel anders geweest. De heilige Marina was de meest populaire icoon, gemaakt door 13 van de 19 schilders.
Twee fijne groepen, ik mag jullie wel bedanken dat je geweest bent.
.

.

Zomerschilderweken 2011 in Denekamp

.
De data van de zomerschilderweken in Denekamp zijn bekend. Men kan zich nu aanmelden.
Denekamp I van vrijdag 5 augustus tot vrijdag 12 augustus 2011 en
Denekamp II van vrijdag 12 augustus tot vrijdag 19 augustus 2011

Locatie: Huize Elisabeth, adres: Gravenallee 30, 7591 PE Denekamp
Accommodatie: eenpersoonskamer met wastafel. Vol pension.
Maximaal aantal cursisten: 10
Cursusprijs: 525 € en 25 € inschrijfgeld, (voor 65+ en voor inkomens op minimumniveau 500€ en 25 € ) inclusief BTW en exclusief materiaalkosten.
Tegen betaling van 54 € krijgt men op de eerste les een geprepareerde mahoniehouten plank, iconenvoorbeelden, voortekeningen, bladgoud en pigment. Materiaalkosten voor gevorderden in overleg. De prijs van de plank apart is 40 €, de afmetingen zullen 25 cm bij 19 cm zijn. Na inschrijving ontvangt u nog een kleine materiaallijst.
Programma: in deze week is het doel een eenvoudige icoon te schilderen. Per dag wordt 6 uur geschilderd en we zullen ook een dag aan ontspanning (fietsen of een andere excursie) besteden.
De lessen bestaan uit vergulden met bladgoud, eitemperaverf maken, de verf opbrengen, leren hoe kleding wordt opgezet, en hoe vleespartijen.
Verder is er korte informatie in de vorm van praatjes over kerk-, kunst- en wereldgeschiedenis in relatie tot de iconen, orthodoxe spiritualiteit, materiaalkennis, anatomie, Byzantijnse muziek, en verder zingt men de iconenhymne, leest men het iconenschildersgebed en zijn er verscheidene dvd's over Byzantijnse geschiedenis en kloosters.
Aanmelding: cursisten dienen zich per email of per post aan te melden. Men wordt verzocht eventuele iconenschilderervaring te vermelden, met name waar men geschilderd heeft. Men krijgt zo snel mogelijk bericht of men geplaatst is; na betaling van 25€ inschrijfgeld is de inschrijving definitief. Het cursusgeld dient na ontvangst van de factuur en een maand vòòr aanvang van de cursus te zijn overgemaakt. Men is bij annulering altijd het inschrijfgeld van 25 € verschuldigd, en bij annulering na een maand vòòr aanvang van de cursus het hele bedrag. We raden u aan zelf een annuleringsverzekering af te sluiten bij bank, verzekeringsadviseur of ANWB (kosten ± 5% van de cursusprijs).
Informatie en aanmelding bij Jan Verdonk, per email: janverd@xs4all.nl, en per post:
Eerste Leliedwarsstraat 32, 1015 TA Amsterdam.
Betaling: d.m.v. een te ontvangen factuur
.

02-08-2010

Beschrijving van de Michaelicoon in Vianen

.
De aartsengel Michael in vol ornaat houdt een pen vast en een schriftrol met de woorden van de profeet Jesaja: “Ik verkies de boeien van het onrecht los te maken, de opgelegde plicht te ontbinden, verdrukten vrij te laten en elk juk te verbreken” (Jes.58:6).

Titel: De Aartsengel Michael. 180 x 40 cm., acryl op linnen, prijs 1000,- €.
.

26-07-2010

Zoetmulder gewraakt in 1998

Er was in 1998 een Kersttentoonstelling in Galerie De Vleugel in Slot Zeist, waar ik aan meedeed, die aansloot op een iconententoonstelling van Ingrid Zoetmulder. Het Utrechts Nieuwsblad zond Thea Figee, om beide tentoonstellingen in één klap te recenseren. Ingrid Zoetmulder is later, in 2009, in het iconenbulletin Eikonikon door Wim van Loon bekritiseerd wegens uitspraken in een Teleac-uitzending zoals: "Voor de gelovige is een icoon echt als hij gewijd is. Maar voor mij is het natuurlijk dan geen echte icoon. Voor mij is een icoon een echte icoon als hij komt uit de tijd die hij laat zien, en als hij gemaakt is voor het religieuze gebruik. Hè dus een icoon die op een ouwe plank gemaakt is in de twintigste eeuw, heel erg mooi, dat is een vervalsing eigenlijk." Kortom, voor haar zijn alle iconen dus die na 1917 gemaakt zijn vals.
Nu woont de kunsthistoricus dr. Eddy van den Brink in Leersum, ging kijken in Zeist en las het artikel. En hij schreef naar de krant, en ik publiceer dit met zijn toestemming:

Utrechts Nieuwsblad,
t.a.v. Mevrouw Figee

Mevrouw de redacteur,

Als op een automobielshow met de modellen voor 1998 een liefhebber van oldtimers roept, dat er na 1950 geen echte auto's meer gemaakt worden, of als een antiekliefhebber beweert dat je op een stoel van na 1900 helemaal niet kunt zitten, wordt er onzin beweerd.
Dat soort onzin heeft u opgetekend uit de mond van mevrouw Zoetmulder, niet herkend als onzin, en er uw stuk over de ikonententoonstelling in Zeist van gemaakt in de krant van 28 januari. Ik vind niet, dat een redacteur van alles waarover hij schrijft, zelf verstand moet hebben; dan zou iedere redacteur immers gauw uitgeschreven zijn of zijn/haar lezers gaan vervelen. Ik dacht dat de vakkennis van een redacteur daarin bestond dat hij/zij snel zegslieden of andere bronnen weet te vinden om voldoende op de hoogte te geraken om iets verstandigs op te schrijven. Met mevrouw Zoetmulder heeft u misgetast en dat had u kunnen merken, omdat u in uw stuk geen kenner, maar een winkelierster aan het woord laat, die haar waren, Russische oude ikonen aanprijst.
Dat er na 1917 geen echte ikonen meer zouden kunnen worden geschilderd, is gewoon onzin, omdat er altijd ikonen zullen worden geschilderd, zolang en waar er maar Orthodoxe gelovigen zijn. Voor een Orthodox is een ikoon geen kunstwerk, maar een noodzakelijk religieus gebruiksvoorwerp; als hij Sint Nikolaas wil aanroepen, is daar een ikoon van Sint Nikolaas voor nodig, en als hij dat niet heeft en het zich kan permitteren, moet hij dat ikoon laten maken. De ikonenschilder die dat karwei op zich neemt, heeft daarbij geen artistieke vrijheid, omdat een Nikolaasikoon allen maar goed is als het de echte Nikolaas, en dat wil zeggen een vorig Nikolaasikoon afbeeldt. En dat betekent weer, dat een ikonenschilder in een traditie, aangeboren of aangeleerd, staat. Alle Nikolazen, Byzantijns, Kretensisch, Russisch of Roemeens lijken op elkaar, want het gaat altijd over dezelfde Nikolaas. Maar een kenner kan meteen zien, of hier een Byzantijn of een Rus geschilderd heeft.
Als ikonen bij ons in het Westen in de mode raken, gebeurt er iets heel anders: dan zijn het geen religieuze gebruiksvoorwerpen meer, maar dan gaan we ze "mooi" vinden, ze "kunstwerk" noemen en sommige mensen vallen op het patina van echt oud. Daar is niets mis mee en mevrouw Zoetmulder heeft daar haar handel aan te danken.
Met oud of nieuw heeft de kwaliteit van een ikoon niets te maken, omdat elk nieuw ikoon een oud moet nadoen. Alle oude ikonen van mevrouw Zoetmulder zijn ooit even nieuw geweest, even glanzend als wat er nu in Zeist hangt. Dat ze bezield zouden zijn door hun ouderdom, dus door barstjes, stof en kaarsvet van eeuwen is sentimentele leuterpraat, niet eens behoorlijke reclame voor haar winkel. Het is de smaak (en de koopkracht, want antiek is wel veel duurder dan nieuw) van eventuele kopers in Zeist die zelf wel zullen bepalen of ze liever een oud of een nieuw ikoon willen zien. Nieuw diskwalificeren als onechte imitatie is onkunde of broodnijd.
Ten slotte. Ik ken de galerie in Zeist niet, ik ken de ikonenschilders die daar hangen niet en ik ken mevrouw Zoetmulder niet. Ik ben een gewone kunsthistoricus, die uit hoofde van zijn specialisatie toevallig verstand heeft van ikonen. En die zich ergert als domme lasterpraat in uw krant wordt uitgevent als uitspraken van een kenner. En die vind dat u in uw krant daar alsnog iets aan moet doen. Als u mij daarbij nodig denkt te hebben, dan hoor ik dat wel; ik zit er niet op te wachten.

Met vriendelijke groet,
Eddy van den Brink
.

Bibliografie

.
K.Onasch en A.Schnieper. Ikonen. Fascinatie en werkelijkheid. Kok, Kampen. Ramsj
Anastasia Drandaki. Greek Icons
Ol’ga Popova e.a. Ikonen. Tirion, Baarn. alleen tweedehands
Lilia Evseyeva e.a. A history of icon painting. Moskou, 2005
Euphrosyne Doxiadis. The mysterious Fayum Portraits. Thames and Hudson, London 1995
Eddy van den Brink. Van Romeins tot Romaans. Meinema, Zoetermeer 2000
The "Painter's Manual" of Dionysius of Fourna. Vert. door Paul Hetherington. Oakwood Publications,Torrance, California, 1974
The Light of Christ. Iconography of Gregory Krug. St. Vladimir's Seminary Press, Crestwood NY, USA 1990

en wat dogmatiek:
What do you know about icons? Vert. door Konstantine Terzopoulos. Etoimasia Publications, Kareas, Attiki, Greece
Pelikan, J. The spirit of eastern christendom (600-1700). The christian tradition, deel 2. Chicago-Londen, 1974
Egon Sendler. The Icon. Image of the invisible.
Leonid Uspensky & Vladimir Lossky. The Meaning of Icons. St. Vladimir's Seminar Press, Crestwood NY, USA 1999),

Als de lezer zouden kunnen bijdragen met andere zinnige topboeken, kunnen we hier een langere lijst maken. De titelbeschrijving van de bestaande lijst kan uitvoeriger met ISBN-nummers en bijdragen daarin zijn ook welkom. We volgen zoveel mogelijk de Regels voor de Titelbeschrijving. Leiden, 1966 of later.
.

06-07-2010

De iconen voor de zomerweek

.
De volgende iconen schilderen we in de zomerweken in Denekamp:
1. Joris en de Draak (heel gecompliceerd) die in het museum van de San Giorgio dei Greci in Venetie hangt.
2, 3. De heilige Andreas en Lukas, van Theofanes uit 1543, die in het Stavronikitaklooster op Athos hangen.
4. Een Johannes de Doper van onbekende herkomst
5. De heilige Marina, de martelares, uit het midden van de 15e eeuw, van het Byzantijns Museum in Athene.
De laatste vier zijn eenvoudige iconen.
Alle deelnemers succes gewenst, en een fijne week.
.

07-06-2010

Vianen: nieuwe selectie opgehangen

.

De expositie in Vianen heeft een wisseling ondergaan. Er is een nieuwe selectie opgehangen, van Suzan van Essen, Dori Braat, Ineke Brons, Lenie Wouda, Laura Heiszwolf, Willy de Breij, Nardi van Laar, Kees Rietveld, Anneke Dibbelink, Linda Harnisch, Joop Richaers en Jan Verdonk. Ik heb zelf nieuwe miniaturen en een Michael meegebracht van 180 x 70 cm. Zie hierboven. Een echte blikvanger. Het voorbeeld is een wandschildering van de gebroeders Astrapas (rond 1300) in de Sint Klementkerk in Ochrid.
Trouwens Stef, Riet R., Zeger, Lucie en Hans hebben hun iconen niet opgehaald. Ze liggen nu in Amsterdam.
.

Volkstuintje gekregen

.
Veel mensen weten dat ik al 2 jaar een volkstuintje probeer te krijgen. Heb je het al? hoorde ik vaak. Dat is dan nu gelukt in een complex, dat ergens rechts onder de noordelijke ring ligt. Het blog is een mooie manier om het bekend te maken. Dus hierbij. En een footootje.
.

.

05-06-2010

Waren de eerste iconenschilders monniken?

.

(boven: Fayumportret uit 2e-4e eeuw n.Chr., techniek in wastempera)
In krantenartikelen over iconenexposities en iconenschilders kom ik vaak tegen dat de eerste iconenschilders monniken waren. Dat is niet te bewijzen met namen. Er is een andere context die het tegendeel aannemelijk maakt: a) De schilders van de Egyptische dodenmaskers uit de 2e tot 4e eeuw na Christus, de zogenaamde Fayumportretten, waren toch ook geen Osirispriesters? Toch schilderden zij de portretten voor de dodencultus. b) Er zijn uit de 4e eeuw op glazen ampullen uit Palestina gravures van de Moeder Gods bekend. In een iconografisch handboek van een Duitse geleerde van naam staat zonder enige terughouding dat er in de 4e eeuw na de sanctionering van het christelijk geloof een pelgrimage begon te ontstaan naar het Heilige Land - en dat deze ampullen met het beeld van de Moeder Gods met gewijd water (wie weet uit de Jordaan) aan de pelgrims werden verkocht. Souvenirhandel! De Fayoumschilders of hun opvolgers of hun leerlingen! Want die waren toch brodeloos geworden? c) Je zal op een bevolking van 10.000 monniken niet 10 bedreven schilders vinden. Eén ding is je wijden aan God, en je nuttig maken in wat je kan, en vooral bidden, een ander ding is kunnen schilderen en er dag en nacht mee bezig zijn, want dat is de schilder, hij is als schilder geboren. Hij wil geld verdienen ook, en hoe. De monnik heeft een geheel ander doel in zijn leven, hij is als monnik geboren. Zijn hoofd zou niet staan naar productie van souveniriconen. d) Het magnetisme van het grote geld. De schilder gaat om vooruit te komen in zijn carriere naar de grote stad, het mecenaat en de roem. Hij blijft niet in Trnovo zitten omdat zijn dorpsgenoten er nog geen glas bier voor geven. Hij kan ook geen artikelen over iconen gaan schrijven en zo in zijn onderhoud voorzien. Hij gaat naar Constantinopel of naar Palestina, want daar kan hij als schilder werken. De Fayoumportretten zijn fantastisch professioneel geschilderd. Dat zijn ook de (eerste) Sinai-iconen. Door professionals dus, geen monniken.
(beneden: Icoon van de heilige Petrus, 6e eeuw, techniek in wastempera)
.

.

01-06-2010

Over azijn en wilde dieren

.
Het Griekse recept voor ons bindmiddel van het pigment is half eidooier, half azijn. Het water in de azijn verdunt de vettige eidooier tot een prettige smeerbaarheid, het zuur in de azijn beschermt de o zo lekkere eidooier tegen schimmel, bacterien en insecten. Maar niet tegen huisdieren en wilde dieren zoals zal blijken.
Bernard Frinking maakte tijdens de iconencursus op kasteel Hernen een Christusportret of een Mandylion, daarover lopen de meningen uiteen. Op een dag likte het hondje van de kasteelvrouw de icoon tot op de plank weg.
In Frankrijk had mijn zus een oude boerderij gekocht, een ruine. Ik ging ernaartoe, overdag schilderend in huis, inmiddels bewoonbaar .'s Nachts ging de Pantocratoricoon waar ik mee bezig was in een koffer mee naar de tent in het bos. Na een nacht waarin ik hem in het atelier aan een spijker had laten hangen, trof ik hem aan met, jawel, een ontbrekende zegenende hand. Wie van mijn huisgenoten ...!... dacht ik, en we waren maar met zijn vieren. Wie pakt nou een icoon zo ruw van de muur? Toen ik de muur beter bekeek zag ik een steen zover uitsteken, dat een diertje best bij de zegenende hand had gekund, pas geschilderd, ruim ei toegevoegd, mmm, lekker. De relmuizen (zevenslapers), die in het dak leefden hadden het gedaan. De gedachte aan symboliek vergoedde veel: de wilde dieren likken de hand van de Schepper.
.

.

Over de icoon van Gabriel

.


De hoofdkerk van de monnikenrepubliek Athos bevindt zich in het bestuurscentrum van Athos, Karyes, en wordt Protaton (allereerste) genoemd. Op de iconostase in deze kerk bevindt zich een zgn. aanbiddingsrij (deesis-rij), waar van links naar rechts Michael, Petrus, Moeder Gods, Christus, Johannes de Doper, Gabriel en Paulus zijn afgebeeld. Gabriel dateert van 1542, en is geschilderd door Zorzis zeggen de meeste deskundigen, maar ik durf te zeggen dat de gezichten zijn geschilderd door zijn leraar, de geniale Theofanes, die in deze tijd op Athos was. Hij schilderde volgens de Kretenzische school (1400 - 1600).
Het bovenstaande foto is een detail van de icoon die ik er van maakte, en het is de moeite waard te vertellen dat het gezicht 2 cm hoog is.
.

31-05-2010

Hoe was Egypte

.


Egypte was warm op de eerste dag: 40 graden. Later is dat reuze gedaald, want er woei ook regelmatig een wind. De monumenten van het oude Egypte, piramiden, tempels en koningsgraven zijn denk ik gebouwd om te imponeren. En dat was wat het ook bij mij deed. Het begon al in de 27e eeuw vóór onze jaartelling met farao Djoser. Er kwam nog iets bij: de farao die dit allemaal neerzette moest wel goddelijk zijn. Ik denk dat het werkte.
Ik ben in de piramiden van binnen geweest en in de graven in het dal der koningen. Luxe leventje in 3*-hotels en cruisjes op de Nijl. Dierenleven en exotische vergezichten.



.

29-05-2010

Reliëfs in koningsgraven

.
Hoe ontstaan de reliëfs in de koningsgraven?
Eerst wordt het zandsteen vlak gemaakt.
Dan komt er een grondering op van zandsteen en gips.
Dan komt de tekenaar die de tekening zet in rood.
Dan diept iemand de rode lijnen uit, zodat reliëf ontstaat.
Dan verft iemand de vlakken met pigment, eiwit en water.
Op de foto: een portret van de vrouwelijke farao Hatsjepsoet.
.

.

28-05-2010

Fayum verdwenen in Cairo!

.
In het Egyptisch Museum in Cairo zie je vanaf de ingang op de eerste verdieping recht vooruit de zaal met Toetankhamon. Rechts daarvan, één zaal terug, hangen de Fayumportretten. Na het gouden masker van de jonge farao te hebben bewonderd, haast ik mij naar de Fayum. De zaal is gesloten. Hij wordt geschilderd staat er op een bord. Je gaat dan koortsachtig al het personeel vragen waar de Fayum dan wel hangen. De schoonmakers dichtbij weten of begrijpen het niet. Als je je een stukje van de zaal verwijdert wijzen ze je resoluut de richting waar je juist vandaan komt. Zegt de kaartjesverkoper bij de Royal Mummies tegen een bewaker: Is Fayum dicht hé? Vijf mummies staan in een kast naast de zaal, drie liggen in een vitrine, samen vijf Fayumportretten. Twee zijn wat wit uitgeslagen, zeker door het natron, een sodaverbinding waarmee de mummie 70 dagen bedekt werd totdat het vocht eruit was. Natron wordt hier gevonden. Het dorp Wadi El Natrun ligt vlakbij.
Je ziet hoe ribbelig de wasverf erop ligt.
Ik snap niet dat mij dit moet overkomen, ik die zeven jaar lang Fayumcursussen heb gegeven. Die verwachtingsvol vanmiddag het museum betrad.
Ik zal het met twee boeken moeten doen: Doxiadis' The mysterious Fayum Portraits en Coptic Icons deel II (kleine thumbnails).
.

23-05-2010

CAIRO

.
Het is de derde dag met de groepsreis in Cairo en mijn eigen tijd begint. Tot nu toe heb ik de Egyptische oudheden gezien in het museum van Cairo en de nabijgelegen pyramiden van Gizeh. Gisteren nog moskeeën. In de moskee staat geen meubilair. Mensen zitten op het tapijt op zichzelf of in groepjes met hun gids. Ik zag iemand kruisen slaan in de richting van Mekka. Zelf kreeg ik ook een soort religieus gevoel over me. Dat er een streng religieuze moslima als gids bij was droeg er ook toe bij. "Het is het huis van God" herhaalde ze steeds.



Wat is Koptisch eigenlijk? De Kopten zijn de Egyptische tak van de oude kerk, die met het vierde oecumenische concilie van Chalcedon (451) niet meeging in de definitie van de twee naturen van Christus: de goddelijke en de menselijke. De Kopten leren alleen een goddelijke natuur en daarom heten ze monofysieten. Het uitstappen van de Kopten moet massaal geweest zijn want de patriarch van Alexandrië lijkt heel weinig schaapjes overgehouden te hebben, zeker na het verjagen van de Griekse kolonie door Nasser in de jaren 50, en de Koptische patriarch Shenuda III heeft er 6,5 miljoen. De 117e patriarch op de zetel van Marcus. Ondertussen worden ze niet meer verketterd door de orthodoxen en heten ze in het nederlandse Orthodox Jaarboek pre-chalcedonensisch orthodox.

De Hangende Kerk bij metrostation Mar Girgis (Maria-Joris)in Oud Cairo is op een oud heidens heiligdom gebouwd als eerste etage. De iconostase is ingelegd met ebbenhout en ivoor. Er is een marmeren preekstoel op 13 pilaren, waarvan er twee zwart zijn, zegt een gids vlakbij, vanwege Thomas en Judas. Een groep die in een zijbeuk zit krijgt informatie van een reisleider. De Maria-icoon wordt op 12e eeuws geschat, terwijl het mij meer 16e eeuw lijkt. De noordkant van de driebeukige kerk wordt gerestaureerd. Pilaren zijn afgedekt met plastic. Van achter de iconostase komen iconen die worden opgemeten. Ik ga verzitten en sta op: een Hemelvaart, een Doop in de Jordaan, een Hodigitria, 90 x 70 cm. Ik ga de Marcus fotograferen.



Sinds de Koptisch jeugd me vroeg een icoon met hun te schilderen ben ik steeds meer in de Koptische icoon gedoken. In de Hangende Kerk zie je dat het een andere stijl is dan Grieks of Russisch. Vaak is het naïef, maar daarom juist mooi, soms. Het boek Coptic Icons houdt niet op te zeggen dat de Koptische iconen volkskunst zijn. Je mag wel bedenken dat de Kopten de standaardisatie van het dogma over de icoon op het 7e oecumenische concilie te Constantinopel in 787 niet hebben meegemaakt. De iconen vereren ze evenals als de orthodoxen. Een familie in de Sint Barbarakerk doet voor de icoon bij de ingang de schoenen uit en steekt zijn vingers in het zand waar de kaarsen in geplant worden en slaan een kruis.

Het Koptisch museum heeft een paar hele mooie met wat mij betreft een paar discutabele dateringen. Achter de Griekse Sint Joriskerk ligt het Grieks-orthodoxe kerkhof met in het midden de Panagia, die gewijd is aan de Moeder Gods.



Ten noorden daarvan ligt de onmetelijke Koptische dodenstad, de Fustat, heel vredig. In de huisjes kunnen nabestaanden nog even bij hun dierbaren zijn. Het zonlicht schijnt mild door een boom. Een auto van een bezoeker maakt een laantje bedrieglijk echt. Geen geluid naast ver weg verkeer en een oproep tot het avondgebed van een moskee. Voor een graf wordt puur geel zand gestrooid, van buiten van een hoop gehaald.


.

14-05-2010

Wat gaan we schilderen in de zomercursus en in september

De iconen die we samen gaan schilderen in de zomercursus in Denekamp (VOL) zijn nog niet gekozen. Dat gebeurt op zijn laatst rond 1 juli. Ik streef ernaar 3 of meer eenvoudige te vinden. Leuk is het altijd om suggesties te krijgen, zoals een Jacobus ...
In september beginnen we met 5 klassen de volgende iconen te schilderen:
1. Gabriel van Theofanes
2. Moeder Gods in biddende houding van Ritsos
3. Profeet Elia door de Raaf gevoed van Damaskinós
4. Paasicoon van Theofanes, die officieel heet: de Opstanding of de Nederdaling ter Helle
5. Man der Smarten
6. Moeder Gods Katafygí die in Sofia hangt.
De eerste twee zijn beginnersiconen.
.

Eigen foto expositie

.

Bovenstaande foto is in mijn stijl: etherisch, verstild, zo schijnt het altijd te moeten zijn.
De onderstaande foto is van Frank van der Laan, de webmaster van de Grote Kerk van Vianen. Hij heeft op zijn website nog meer mooie beelden van de opening staan, zie www.grotekerkvianen.nl.
.

12-05-2010

Foto Expositie

.

.

Twee reisiconen in Vianen

.


Op de foto van Gerard Jonk links boven liggend:
Het kleine icoontje van de “Drieëenheid” naar het voorbeeld van Rublevs icoon is gekocht op een rommelmarkt in Amsterdam voor 25€. Het is van een verdienstelijke amateurschilder, waarschijnlijk een Nederlander. Op de achterkant staat: “Zusters van het H.Hart, 1975”.

Op de foto boven liggend, tweede van links:
Het kleine Russische reisicoontje dateert van ongeveer 1860. Het bestaat uit 4 voorstellingen van de Moeder Gods: a) links boven: De gekroonde Moeder Gods met Kind. De kroon wijst op westerse invloed. b) rechts boven: De Moeder Gods alleen c) links beneden: De Zogende Moeder Gods. d) De ontmoeting van de Moeder Gods met Elisabeth met Johannes de Doper op haar arm.
.

De wording van een icoon

.
De “didactische serie” met de wordingsgeschiedenis van de icoon die in Vianen wordt geëxposeerd is het werk van Henk Schoonwater († 1998). Hij was de zoon van een huisschilder en hij begon in 1938 op primitieve wijze iconen uit een tijdschrift na te tekenen met pen en inkt. Uit armoede heeft hij nog iconen op papier moeten schilderen, dat dan op karton geplakt werd. In zijn tijd werd hij een toonaangevend figuur in iconenschilderkringen door exposities (meer dan 100) en lezingen. Hij verfijnde zijn techniek door als toehoorder lessen te volgen op de Arnhemse kunstacademie, maar als schilder was hij autodidact. Hij heeft dus geen leraar gehad. Hij was lid van de Byzantijnse gemeenschap in Nijmegen. In het dagelijks leven was hij restaurator van het Arnhems Gemeentemuseum.
.

08-05-2010

Openingswoord bij de expositie

.
Eerwaarde, meneer de wethouder, geachte aanwezigen,

Ik wil het eens over de schilders hebben die deze expositie bevolken. In 2001 begonnen we in Amsterdam en Haarlem met twee klasjes. Beginners van toen zijn er nog steeds. Nu zijn we met zijn 55-en. Sommigen hebben al wat of zelfs heel veel in hun mars als ze komen. In olieverf en acryl, modern werk. Grote formaten of kleine. Sommigen hadden al iconen geschilderd. Dan meestal Russisch. Weer anderen hadden nooit geschilderd. Petje af voor Ineke en Riet.
Wat is het ook leuk om samen een icoon te schilderen. Je kunt veel uitwisselen, je leert van elkaar.

Ik ben zelf begonnen te schilderen omdat de iconen van Neoklis (mijn leraar) een diepe indruk op me maakten. Die zomer droomde ik elke nacht van de iconenkleuren. Alsof mijn onderbewuste mij steeds wilde zeggen: je hebt nou toch iets moois gezien!
Wilt u weten hoe het met de schilders zit? We houden in elke cursus een introductierondje waarin ze iets over hun motivatie vertellen. Ik zal het een beetje globaal in min eigen woorden zeggen. Zodoende kan ik zeggen 30 % zichzelf niet als gelovig beschouwt. Ik kom voor de techniek zeggen ze. Wat mij betreft is dat oké, ik heb daar helemaal geen moeite mee. Je bent welkom. 30 % schildert om de spiritualiteit. Die zijn betrokken bij een kerk en meestal rooms-katholiek. 40% ervaart wel iets bij het schilderen, vindt de spiritualiteit interessant en die hebben meestal een protestantse achtergrond. Deze 70 % samen vindt de techniek trouwens ook wel waardevol om het te doen. Kunsthistorisch vindt iedereen de iconen ook interessant.
Er zijn 4 orthodoxen, waaronder ik, 1 oud-katholiek en 1 vrijmetselaar.
We hebben veel mensen erbij met een afgesloten carrière. Veel die uit het onderwijs komen, minder uit de zorg, nogal wat mensen met een kantoorbaan, 1 regisseur, 3 theologen, waaronder ik, 3 therapeuten, een huisschilder, 4 of 5 beeldende kunstenaars, 2 grafisch ontwerpers, een schoolhoofd. Het wachten is op nog een fulltime iconenschilder. Wie durft?
Wil je het nog eens nalezen dan kan dat op de iconenschool blog die ik heb gestart op internet.

Ander onderwerp:
Is het nou kopiëren?
(Zucht)
Ik hoor het zovaak, vooral van mensen die Russisch schilderen. Vader Anton van de Amsterdamse Russische kerk, die zelf schildert, de priester André Gouzes in Sylvanès, Frankrijk, Marcel Watté, België, Bernard Frinking, Frankrijk. “Jongen, ga toch eens iets zelf iets ontwerpen!” Alsof het jammer is dat we iconen schilderen zoals ze altijd geschilderd zijn. Bernard zegt: 1) Je moet nederig zijn, en daarom moet het dan zeker helemaal uit je eigen inspiratie komen. Zo komen de lelijkste iconen de wereld in, maar dat geeft zeker niet. Neoklis zei: Ga niet ontwerpen, want in Griekenland is er bijvoorbeeld maar één die het kan. 2) het is hoogmoed van je, het is pronken met andermans veren.
Nou lieve Russische schilders en iconendeskundigen, …. Staan de Russische schildersboeken van Stroganov en Ushakov niet vol met voortekeningen? Staat in het schildersboek van Dionysius van Fourna, waaruit men wel graag het iconengebed citeert, soms niet het maken van een transparante werktekening op basis van een oude icoon? Omdat Dionysius' boek een compilatie is van handleidingen vanaf de 12e eeuw, kan men het maken van de werktekening met recht een oud iconenschilders-gebruik noemen. Bij Dionysius werd een in olie gedrenkt papier op de icoon gelegd en de hoofdlijnen overgetrokken - in deze tijd gebruiken we transparant papier op een afbeelding van een icoon in een boek of een ansichtkaart. Heus, we doen niets anders dan de schilders van vroeger, zei de schilderes Ireen van Engelen …die van de 16e eeuw, die we zo waarderen en wier iconen we gebruiken.

Dit onderwerp krijgt een raar staartje, namelijk omdat ik toch ook veel zelf ontworpen heb. Dat kan je doen, maar het hoeft niet. En zelf ontworpen iconen zijn niet wezenlijk anders dan nageschilderde iconen. Alles moet lijken op de traditionele iconen. Nieuwe ook.

De expositie Heiligen en Engelen is eigenlijk begonnen toen Käthe Hansen twee jaar geleden nog bij ons schilderde, ze was lid van de kunstcommissie hier, en ze zei: Kom ook een keer met de school naar Vianen. Speciale dank gaat uit naar de kunstcommissie met de naam “Louise Christina van Solms” die ons gastvrijheid verleent. De mensen die hebben ingericht bedankt, Gerard en Käthe Hansen, Dori en Peter Braat, Astrid van der Werff. Ik mag niet vergeten dat cursisten uit 5 klassen de iconen hebben ingezameld en hierheen hebben gebracht.
Ik vind het leuk dat het ensemble Lamazí met Griekse muziek bijdraagt.

De expositie is hierbij geopend. Ik wens u een prettige voortzetting en een lekker drankje en hapje.